Le moment décisif: kunde of toeval? Of beide?
‘Derrière la gare Saint-Lazare', van Henri Cartier-Bresson. Het schoolvoorbeeld van ‘le moment décisif’. Het beslissende moment, het moment waarop alles op z’n plaats valt. Daar was hij een absolute meester in, om dat in te zien, te voorzien ook. En dan hopen dat er iets gebeurt dat het plaatje af maakt.
Maar het is vooral geluk hebben. Geluk hebben dat die man net toevallig over die plas sprong en dat hij net afdrukte voordat zijn voet het water raakte.
Het mooie hieraan is: hij had die man helemaal niet gezien, laat staan dat hij wist dat die man zou springen. Door een gaatje in een omheining had hij even voordien deze setting opgemerkt en die boeide hem wel:
Bresson stak dus het objectief van zijn Leica door dat gaatje in de omheining en drukte af. En net op dát moment sprong die man.
Dit zei de meester zelf in een documentaire van Arte (vanaf de 16e minuut ongeveer):
‘Het is altijd toeval. Het is enkel toeval dat telt. Je moet er alleen ontvankelijk voor zijn.’
Geluk gehad, meer zei hij niet over deze foto. Geen analyse van al die beeldelementen, zoals die affiche, of de weerspiegeling, of de wijzers van de stationsklok of weet ik veel wat. Geen breedsprakige theorieën over het nakende onheil van de tweede wereldoorlog of andere vergezochte analyses. Neen, geluk, chance, toeval, puur chance. Dat is het enige dat telt. Maar je moet het wel toelaten, je moet het willen, je moet er ontvankelijk voor zijn.
En dan moet je je bedenken dat hij niet over de middelen beschikte waar wij tegenwoordig over beschikken, zoals in continue fotograferen. De film in zo’n Leica van toen moe(s)t je transporteren met duim en wijsvinger, heel omslachtig. Tegenwoordig zet je je camera in continue en je begint te fotograferen op het moment waarop je denkt dat er iets interessants zou kunnen gebeuren. En de kans die je krijgt voor het vastleggen van die momenten, die beslissende momenten, is tegenwoordig vele malen groter dan in de tijd van die oude meesters, met de mogelijkheid nu om in continue, met korte tijden, kleine diafragma’s en hoge iso’s te fotograferen.
Nu hoor ik je denken: ‘maar dan kan iedereen ‘le-moment-décisif-foto’s’ maken’. Zou best kunnen. Maar wat de meesters ons ook geleerd hebben, is dat je moet kijken, constant moet kijken, oog hebben voor kadrering, compositie en vorm. Heel dikwijls intuïtief en met buikgevoel maar ook met kunde, vakmanschap en métier. En dan ontvankelijk zijn, open staan voor toevalligheden, voor hetgeen er zou kunnen gebeuren.
Dat maakt dit soort straatfotografie zo boeiend maar ook zo frusterend. Je camera legt een beweging vast, een beweging die je oog niet kan vatten. Je ziet het niet, je ziet het pas als je de foto’s importeert. En dan soms, heel soms, komt er iets tevoorschijn waarvan je zegt: ‘tiens, dat is nu net op het goeie moment vastgelegd, alles past, het plaatje klopt’.
Een recenter voorbeeld van zo’n toevalstreffer:
Een ochtend in de Brusselse metro. Tussen alle pendelaarsgeweld merkt Line een oude man op die duidelijk moeilijk te been is en volgt hem. Iemand anders merkt hem ook op en helpt hem om alvast zijn trolley binnen te hijsen. Net op dat moment weerklinkt het belsignaal dat de deuren zouden gaan sluiten, dus de oude man haast zich achter zijn trolley aan en maakt een klein sprongetje om nog tijdig in het metrostel te geraken. Een beslissend moment, geheel toevallig vastgelegd.
Heerlijk toch, niet? Die toevalligheden, dat onvoorspelbare, dat vluchtige moment dat jij niet ziet maar je camera wel kan bevriezen. En dan hopen dat het toeval je een handje helpt. ‘Chance. Ce n’est que la chance qui compte. Toujours.’
Comments